Interview Aart de Zitter over zijn boek Noordwaarts
- Hoe kwam je op het idee een boek te schrijven?
Ik ben al ongeveer 18 jaar beroepsjournalist. Dat betekent: (heel) veel schrijven. Ik doe dat graag, voel en denk dat ik dat ook wel erg goed kan. Als journalist schreef ik eerder al drie boeken, non-fictie. Eentje over de geschiedenis van Sabena, eentje over bubbels in de economie, en dan nog een bundel reisverhalen over Noord-Europa. Wat me meer en meer begon te storen, was dat ik me als journalist continu moest beperken tot ‘de werkelijkheid’. En dat terwijl ik juist vind dat er voorbij die ‘werkelijkheid’ zoveel meer te beleven valt. Ik ben dol op fantasie, fantaseer er dus graag op los. Om mijn schrijfliefde te combineren met mijn sterke interesse in fantasie, leek de enige oplossing: een fictieboek schrijven. Dat het dan een kinderboek is geworden, heeft alles te maken met mijn liefde voor kinderen: zij hebben veel meer dan volwassenen dezelfde honger naar creativiteit. Ik voel me met hen verwant.
- Vanwaar haalde je je inspiratie?
Dat vind ik een moeilijke vraag. Waar haalt een schilder zijn inspiratie? En een componist? Ik zie, hoor, lees, voel veel dingen, en sla die allicht onbewust in mijn geheugen op, in de hoop er ooit iets creatiefs mee te kunnen uitspoken. Voor ‘Noordwaarts’ komt daar nog iets extra bij: alle landen die in het boek worden bereisd, bezocht ik zelf al voor toeristische reportages. Je komt op al die plaatse in de wereld zoveel knotsgekke dingen tegen, dat het niet moeilijk is om ze in een kinderboek te verwerken.
- Wil je nog schrijven over Puk?
Absoluut! Ik voel Puk als mijn alter-ego, en eentje dat nog veel te beleven en vertellen heeft. De uitgever zélf suggereerde me al om vervolgboeken in de reeks te maken. Het ligt voor de hand dat er dus ook een ‘Zuidwaarts’ komt. En misschien later ook nog eens naar het Westen en het Oosten? Je mag dus nog meer van Puk verwachten!
- Was het moeilijk om vanuit het standpunt van een pinguïn te schrijven?
Op het eerste zicht niet: je beeldt je in dat je een pinguïn bent, en je begint te schrijven. Maar als je je eerste versies kritisch herleest, komt je dingen tegen die zelfs voor een pinguïn onmogelijk zijn. Het is dus niet zo evident als het op het eerste zicht lijkt.
- Hoe leefde je je helemaal in in de kind zijnde Puk?
Ook dat vind ik eigenlijk niet zo moeilijk. Je moet weten dat ik me eigenlijk een groot kind voel, een tienjarige in het lijf van een veertigplusser. En pinguïns zijn dan weer zo superschattig, dat ik die inleving best te doen vond.
- Heb je er lang over gedaan om een boek te schrijven?
Ja en neen. Het eerste manuscript dateert van 2003! Ik bood het toen aan een aantal uitgeverijen aan, maar die wilden het toen niet publiceren. Teleurgesteld liet ik de tekst dan liggen tot in 2012. Dan bood ik het opnieuw aan, onder andere aan de beste uitgeverij voor kinderboeken, De Eenhoorn. De uitgever reageerde deze keer wél enthousiast. Maar ze (het is een dame, fantastisch doet ze haar werk!) wilde wel dat ik het verhaal op een aantal vlakken herwerkte. Alles samen kan je daardoor zeggen dat ik zo’n vijftien volle werkdagen aan het boek heb geschreven.
- Ben je vaak opnieuw begonnen?
(zie hierboven)
- Wie hielp je bij het schrijven?
Eh. Niemand eigenlijk… Ik heb wel eens enkele hoofdstukjes-in-wording aan enkele kinderen voorgelezen om te voelen of ik in de juiste toonaard aan het schrijven was. Hun enthousiasme deed me toen beslissen om verder te gaan!
- Vanwaar haalde je al die informatie over de gebruiken van die landen?
Zoals ik eerder al zegde, ben ik in al die landen al op toeristische reportage geweest. Dat is een intensieve (maar helaas te korte) manier om gebruiken en culturen van andere landen te leren kennen.
- Wat vind je zelf van het eindresultaat?
Ik ben er – eerlijk is eerlijk – best wel fier op. Ik ben blij met de absurde humor, en zeker ook met de dubbele bodems waar volwassenen van zullen kunnen genieten.
- Ben je tevreden over de tekeningen?
Bert Dombrecht is niet alleen een fantastisch begenadigd illustrator maar ook een zeer fijn mens met een bijzonder gevoel voor absurde humor. We hebben samen wat afgelachen, en hij heeft me veel inspiratie en ‘goesting’ gegeven om met Puks avonturen verder te gaan. Ik ben zeer zeer zeer in mijn nopjes met de tekeningen die hij in mijn boek heeft gemaakt. Zelf noemt hij ‘Noordwaarts’ zijn beste boek tot dusver.
- Heb je zelf schetsen gemaakt die Bert Dombrecht dan mooi moest tekenen of mocht Bert zelf tekeningen verzinnen bij je verhaal?
Bert kreeg carte blanche. Ik kreeg wat schetsen te zien, die er – natuurlijk – totaal anders uitzagen dan wat ik initieel in gedachten had. Maar zijn stripperige manier van tekenen sloeg meteen aan, en dus besliste ik dat hij zijn ding kon doen. Ieder zijn specialiteit, dus ik ga een tekenaar niet of nauwelijks bijsturen.
- Krijg je meer schrijfideeën nu je op het platteland woont?
Ik krijg hier op de ‘boerebuiten’ niet meer ideeën om te schrijven, maar de natuur rondom mij spoort me wel aan om er meer tijd in te steken. Het is een bijzonder inspirerende omgeving om te schrijven. Ideeën op zich kan ik overal krijgen. Ook in de trein, op de WC of in de stad.
Dank je Aart voor dit leuke, interessante interview over je boek: Noordwaarts!